Ontstaan van escrima
De opkomst van Escrima als oefening begon in de Filippijnen aan het einde van de 19e eeuw, toen het door Filippijnse krijgers werd gebruikt om hun vechtvaardigheden aan te scherpen. De praktijk van Escrima verspreidde zich al snel over de eilanden en uiteindelijk over de hele wereld. Deze krijgskunst maakt gebruik van twee stokken die bekend staan als "baston" of "olisi" voor trainingsdoeleinden. Deze stokken werden traditioneel gemaakt van hardhout zoals mahonie en kunnen met één hand of met beide handen worden gehanteerd. De lengte en het gewicht variëren afhankelijk van de voorkeur van de gebruiker, maar variëren meestal tussen 60 en 70 Cm. Met deze oefenstokken wordt een verscheidenheid aan slagtechnieken gebruikt, waaronder schuine strepen, stoten, afweren, blokken en patronen om zwaardgevechten te simuleren. Naast deze op wapens gebaseerde trainingsmethode, nemen sommige beoefenaars ook voetenwerkoefeningen op in hun praktijk om de algehele lichaamscoördinatie en bewegingssnelheid te verbeteren. Met zijn unieke combinatie van offensieve manoeuvres en defensieve tactieken gecombineerd met een eenvoudige maar effectieve vorm van oefenapparatuur (de baston of olsi), is Escrima tegenwoordig een van de meest populaire vechtsporten geworden voor zowel recreatief gebruik als zelfverdediging.
Kali-Escrima sticks 66 cm zijn ontworpen voor training in de Filipijnse krijgskunst Kali-Escrima. Deze oefenstokken zijn gemaakt van hardhout, waardoor ze sterk en duurzaam zijn, terwijl ze nog steeds flexibiliteit bieden bij het slaan. De lengte van 66 cm is ideaal voor de meeste beoefenaars en biedt voldoende bereik om sparringoefeningen met een partner of solo-oefeningen uit te voeren. Met de juiste zorg gaan deze oefensticks lang mee en vormen ze een uitstekend hulpmiddel voor het ontwikkelen van vaardigheden in Kali-Escrima-technieken.